In Wennen aan de wereld beschrijft Elisabeth de Jong-Keesing intelligent en met veel gevoel voor humor de `wereld met al zijn maatschappelijke taboes. De schijnwerkelijkheid, die voor ons vanzelfsprekend is geworden, ziet men door de ogen van een vreemde, een veertienjarige jongen die geïsoleerd op een eiland in de Zuidzee is opgegroeid. Als enige overlevende van een groep schipbreukelingen wordt hij na jaren `gered en ziet hij zich geplaatst in een maatschappij die hem hoe kan het anders ? absurd voorkomt en waarmee hij onvermijdelijk in botsing moet komen.