Tussen herinnering en hoop, tussen verwondering en nuchterheid, tussen spot en ernst ontrolt zich het lot van zes dochters na de dood van hun overheersende vader. Deze zeer verschillende mensen staan voor nieuwe mogelijkheden, hervinden oude relaties, maar ontdekken dat er geen volledig weerzien bestaat; alles is in beweging, telkens anders. Soms blijkt dat treurig te zijn, soms is het op het komische af, soms verrassend, soms een bitter feit.
Elke dochter vertelt haar eigen verhaal. Hun boze tegenspeler is de projectontwikkelaar die hun ouderlijk huis in het rivierenlandschap met een list in handen denkt te krijgen. Geld en vrouwen zijn het enige waar hij aan denkt; zijn kwaadaardige oogmerken dringen maar langzaam tot de zusters door.
En wat voor man was de vader? Wat heeft hem tot een geliefde arts maar een lastige egocentrische huistiran gemaakt? De verhouding tussen vader en dochters, de vele soorten liefde die bestaan en het ongrijpbare van de tijd vormen de hoofdonderwerpen van dit met gerijpt meesterschap levendig en krachtig geschreven boek.