Karl Oves dochter Anne is inmiddels twee jaar. Hij vertelt haar over tuinsproeiers, regenwormen, tranen en het wilgenroosje. De zomer is heet en broeierig, maar soms ook mild als een nazomeravond. Terwijl hij als nooit tevoren geniet van het gezinsleven schrijft Karl Ove over een Noorse vrouw die tijdens de oorlog een Oostenrijkse soldaat ontmoet. Haar leven krijgt daardoor een heel andere wending.