Het eerste deel van een ruime keuze uit de correspondentie van Friedrich Nietzsche: het leven van de filosoof tot aan 1879, het jaar waarin hij Bazel verlaat en zijn bestaan als dolend geleerde begint. De eerste brief in deze bundel is uit 1858, het jaar waarin Nietzsche als veertienjarige zijn ouderlijk huis verruilt voor het gerenommeerde gymnasium van Pforta, waar hij de eerstkomende zes jaar als intern leerling doorbrengt. We volgen hem tijdens zijn studie (theologie en filologie), eerst in Bonn, later in Leipzig. We zien hoe hij in 1868 Richard Wagner ontmoet, wat door Nietzsche zelf als de belangrijkste gebeurtenis in zijn leven wordt beschouwd; hoe hij in 1869 op zeer jeugdige leeftijd in Bazel tot hoogleraar klassiek Grieks wordt benoemd, hoe hij deze positie al spoedig als een moeizame corvee gaat beschouwen en tien jaar later tot zijn grote opluchting van deze beroepsplicht wordt ontheven. In de brieven is zijn ontwikkeling op de voet te volgen: van klassiek filoloog tot publicerend filosoof; van vriend en bewonderaar van Wagner tot diens felle criticaster. Bewerker en vertaler Hans Driessen heeft een selectie gemaakt die een zo volledig mogelijk beeld geeft van Nietzsches levensloop tot aan 1879. De hiaten die bij elke keuze onvermijdelijk ontstaan, worden door verbindende teksten tussen de verschillende brieven of groepen brieven opgevuld, zodat de lezer de draad van Nietzsches leven zonder veel moeite kan volgen. Deze selectie wordt gevolgd door een brievenboek over de jaren 1880-1900. De brief is een onaangekondigd bezoek, de postbode een tussenpersoon voor onhoffelijke overvallen. Men zou eens in de week één uur moeten kunnen vrijmaken om brieven te ontvangen, en daarna een bad nemen. - Nietzsche in Menselijk al te menselijk.