Het is een hete, broeierige week aan het eind van augustus. De beste plaats om aan de hitte te ontsnappen is de prachtige baai
van Napels. Langs de kust vertoeven de rijken van het Romeinse Rijk in hun pompeuze villa’s. Maar er zijn onheilspellende waarschuwingen
die niet genegeerd kunnen worden. Bronnen en rivieren drogen op, mensen verdwijnen, en het grootste aquaduct ter wereld, het enorme Aqua Augusta, stroomt ineens niet meer.
Robert Harris vertelt op zijn zo geroemde wijze het verhaal van een decadente wereld aan de vooravond van de totale vernietiging.
‘Ze verlieten het aquaduct twee uur voor zonsopgang. Bij maanlicht klommen ze de heuvels boven de haven in – zes mannen in ganzenpas, de ingenieur voorop. Hij had ze zelf uit hun bed getrommeld – een en al stijve ledematen en gemelijke, onuitgeslapen gezichten – en nu hoorde hij hoe ze achter zijn rug over hem klaagden. In de warme, roerloze lucht droegen hun stemmen verder dan ze zelf beseften.’