Edith Hahn studeert rechten in Wenen wanneer Oostenrijk door de Duitsers wordt ingelijfd. Ze wordt vanuit het joodse getto naar een werkkamp in Duitsland gestuurd. Na maanden van onmenselijk zware arbeid kan Edith eindelijk weer naar huis, maar in Wenen is de situatie voor joden inmiddels dramatisch verslechterd. De schok is groot als ze hoort dat haar eigen moeder op transport is gesteld naar een concentratiekamp in Oost-Europa en als blijkt dat haar vriend Pepi niet de rots in de branding is die ze nu zo hard nodig heeft.
Uit angst om opgepakt te worden, besluit Edith niet terug te keren naar het getto. Ze verwijdert de davidster van haar kleren en zwerft door de stad. Met valse papieren komt Edith in München terecht. Daar ontmoet ze Werner, een charmante nazi-officier die op slag verliefd op haar wordt en haar ten huwelijk vraagt. Ondanks het enorme gewetensconflict en de angst om haar grootste geheim - haar joodse identiteit - te moeten prijsgeven, beseft Edith dat dit aanzoek haar redding kan betekenen.
Edith Hahn Beer werd in 1914 in Wenen geboren, woonde lange tijd in Israël en overleed in 2009 in Londen. Het is uniek dat Ediths echte en valse identiteitspapieren bewaard zijn gebleven, samen met haar oorlogsbrieven en vele foto's. Deze documenten zijn ondergebracht in het Holocaust Museum in Washington D.C. en een deel ervan is opgenomen in dit boek, dat eerder verscheen onder de titel De oorlogsbruid.