De elektrische man is de tragische geschiedenis van de eenvoudige, straatarme dagloner Ambrosius Hoeks (1826-1853) die over bijzondere geneeskracht beschikte. Tijdens zijn korte leven waren er nog geen elektrische voorzieningen of machines; er was geen gas, waterleiding of vuilnisophaaldienst; geen socialisme, sport of vakantie. In het houten Vlaamse dorp waar hij werd geboren (toen nog Nederlands grondgebied) waren nog niet alle heidense tradities teloorgegaan. Evenals zijn vader en grootvader werkte Ambrosius in de zomer op het land bij herenboeren en in de winter als voddenman, opkoper van lompen en oud ijzer. Tot hij ineens over een genezende gave bleek te beschikken. Een wonderdokter, schreven de couranten. Een pijnstiller, meende hij zelf. Het leven van de imaginaire Ambrosius Hoeks is vrij geïnspireerd op de biografie van een historisch figuur: Andries de Clerck (1826-1853), lokaal bekend als Drieske Nijpers.