Een ogenschijnlijk aimabel gesprek, thuis op de bank op een zaterdagmiddag, terwijl in de kamer ernaast een kind slaapt, heeft de kracht om een gezin uiteen te scheuren. Omdat de kerstdagen zich aandienen houden Frederika en Henrik hun scheiding nog even voor zich. In januari worden ze geconfronteerd met pijnlijke taken. Ze moeten elk object in het huis classificeren als ‘van jou’ of ‘van mij’. Een ingewikkelde grafiek bepaalt wie, wanneer het recht heeft om tijd door te brengen met hun dochter.
In de lente verhuist Frederika naar een eigen appartement en probeert ze zichzelf opnieuw uit te vinden. Terwijl ze soms het gevoel heeft dat ze haar verstand verliest, analyseert ze meedogenloos haar situatie. Ze vraagt zich af of een normaal gezinsleven of totale overgave in de liefde voor haar wel mogelijk is.