De dertienjarige Cristiano Zena woont bij zijn vader Rino, een drinkende, werkloze, gewelddadige, getatoeëerde neonazi. Het soort dat je niet graag in het donker op straat tegenkomt. Maar Rino houdt van Cristiano en heeft zich vol overgave op zijn zoon gericht: vol tederheid en oprechtheid onderwijst hij zijn zoon in geweld en mishandeling. Rino heeft samen met zijn vrienden Vier Kazen en Danilo het plan opgevat een bankautomaat te kraken. Terwijl de heren plannen beramen om een pinautomaat op te blazen, om zo hun dagelijkse behoeften te kunnen financieren, kruisen hun wegen zich met die van Fabiana, het meisje op wie Cristiano heimelijk verliefd is, en Mariana. Twee meisjes die onafscheidelijk zijn en alles wat ze nodig hebben in het leven ook bezitten, behalve ouders die een rolmodel voor ze zijn. Maar wanneer het moment van de overval eraan komt, slaat de nacht om in een hallucinerende aaneenschakeling van rampen. Een storm, een verkrachting, een dode. De redding moet komen van de meest onschuldige van allemaal: Cristiano.
Zo God het wil toont de kracht van familiebanden, zelfs al is die familie het vertrouwen niet altijd waard. Ondanks de ellende waar ze dagelijks in leven is de grootste angst van Rino en Cristiano dat ze van elkaar gescheiden worden.