Deborah is bijna zestig en haar tweede dochter gaat het huis bijna uit. Binnenkort is ze alleen in haar bouwvallige huurflatje in Noord-Londen, waar ze zich uit voorzorg maar over een bananenplant ontfermt. Haar hele leven al fantaseert ze over een mooi huis met een fontein of een granaatappelboom. Terwijl haar leeftijdgenoten inmiddels villa’s en zelfs tweede huizen bezitten, schaaft Deborah aan haar droomhuis in haar imaginaire portfolio met onroerend goed. Wat kan daar eigenlijk aan tastbaars in?
‘Dit is het hart van de trilogie.’ – The Guardian