Vivian Gornick duikt steeds terug in dezelfde boeken. Als onzekere jonge vrouw, als succesvolle schrijfster, op haar twintigste, vijfenveertigste, zestigste. Steeds vindt ze zichzelf in nieuwe personages, ziet ze de boeken met een verbaasde nieuwe blik. Hoe heeft ze het zo verkeerd kunnen onthouden?
Gornick herleest Sons and Lovers van D.H. Lawrence en verliest haar sympathie voor de hoofdpersoon. De gevoelige Eddie in een roman van Elizabeth Bowen wordt een weerspiegeling van haar eigen eerste vriendje. Ze neemt een kat, voelt zich onbegrepen door de kat, en zoekt troost in Particularly Cats van Doris Lessing.
In negen scherpe essays, half autobiografie, half literatuurkritiek, beschrijft Gornick haar steeds veranderende band met haar favoriete boeken. Gornick weet met haar precieze taalgebruik het ongrijpbaar tijdloze aan literatuur tastbaar te maken.