Omstreeks 1560 was Willem van Oranje de rijkste en meest veelbelovende edelman van de Nederlanden. Nog geen tien jaar later was hij zo goed als alles kwijt: zijn bezit, zijn macht en ook zijn goede reputatie. Wat was er gebeurd?
Oranje had zich gekeerd tegen het bewind van de Spaanse koning Filips II, dat in zijn ogen despotisch en geldbelust was. Hij vond medestanders onder andere edelen, en ook onder gewone burgers. Vanaf 1566, met de Beeldenstorm, kwamen de Nederlanden in opstand. Filips II stuurde er de gevreesde hertog van Alva met een grote troepenmacht op af. Die confisqueerde alle bezit van Oranje. Dit was voor Oranje het moment om zelf de wapens op te pakken: het begin van een uitputtingsslag die de Nederlanden in een diepe crisis stortte. Er vielen tienduizenden doden – denk aan de gruwelijke slachtpartijen in Mechelen, Zutphen, Naarden, Haarlem en Maastricht. Het maakte de opstandelingen onder aanvoering van Oranje alleen maar vastberadener. Het bewind van Filips II begon te wankelen. Wat dreef Oranje? Hij was geen heilige en riep in zijn tijd meer weerzin op dan wel wordt aangenomen. Protestantse bolwerken als Gent en Antwerpen, die ooit zijn trouwste bondgenoten waren, keerden zich uiteindelijk van hem af.
In De zwijger ontrafelt René van Stipriaan de duizelingwekkende loopbaan van een van de meest onverzettelijke figuren uit de wereldgeschiedenis: zijn ambities, successen, manipulaties, nederlagen. En ook de spanningen in zijn familie, zijn bizarre huwelijksleven – en zijn neiging om, als het erop aankwam, in het verborgene te opereren.