Oostfront

Op 22 juni 1941, om tien over halfvier ’s ochtends, gaat Operatie Barbarossa van start. 3,5 miljoen Duitse soldaten gaan op weg naar het oosten, waar 4,7 miljoen Sovjetsoldaten hen opwachten. Hitler verwacht dat zijn troepen voor het einde van het jaar aan de Wolga zullen staan en dat belangrijke steden als Moskou en Leningrad ingenomen worden. De Duitse troepen boeken weliswaar indrukwekkende terreinwinst, maar lopen zich stuk op taai verzet van de Sovjets. Ze worden uiteindelijk vernietigend verslagen. In dit boek wordt deze titanenstrijd uitvoerig geanalyseerd, onder meer aan de hand van de getuigenverslagen van Wehrmacht generaal Raus, maar ook die van gewone soldaten en burgers. Jaap Jan Brouwer benadert de loop van de gebeurtenissen vanuit zijn achtergrond als militair analist. Hij heeft niet alleen aandacht voor de historische gang van zaken, maar ook voor de organisatorische dimensies van de betrokken organisaties. Hierbij kan men denken aan elementen als de organisatiestructuur, de mate van decentralisatie, de stijl van leidinggeven, het trainingsniveau van manschappen, teambuilding, commandostructuur, et cetera. De combinatie van organisatorische en historische analyses leidt tot een groter inzicht in militaire confrontaties. Jaap Jan Brouwer (1957) studeerde medicijnen en rechten in Groningen. Hij heeft jarenlange ervaring als adviseur. Ook heeft hij meerdere publicaties over militaire organisaties op zijn naam staan. Zo schreef hij ‘Schaduwen over de woestijn’, een analyse van de ontwikkeling van het Duitse en Britse leger in de periode 1918 – 1943 en de strijd in Noord-Afrika. Hij schreef ook ‘Guderian: Opkomst en ondergang van het Duitse tankwapen’. Daarnaast is Brouwer auteur van managementboeken als ‘Angelsaksen versus Rijnlanders’ en ‘Nieuw Europees organiseren: Organiseren op basis van vakmanschap, vertrouwen en verbinding’. Hij is medeoprichter van het Maurits Instituut, dat zich richt op het overdragen van militaire kennis naar de civiele wereld en andersom.