Kan ik niets anders doen?' vroeg Marnix. 'Je zou eigenlijk tevreden moeten zijn. Je wilde zelf het leger in: daar hoort dit werk bij. Maar goedà ' zijn vader dacht even na. 'Er is wel iets. Ik weet alleen niet of je daar geschikt voor bent.' 'Wat dan?' 'We hebben onopvallende jongens nodig, die bekijken hoe de situatie in Den Bosch is en dat aan ons doorgeven.' 'Spioneren!' riep Marnix enthousiast. Marnix wordt spion voor de prins en het lukt hem de belegerde stad binnen te komen. Daar ontmoet hij Geertrui. Zij hoort bij de vijand, maar Marnix vindt haar erg aardig. Kan dat eigenlijk wel?