De aan een rolstoel gekluisterde Sabine Arnauld bidt om een wonder. In ruil voor genezing belooft ze God dat ze haar verdere leven als non zal dienen. Haar enige voorwaarde is dat ze eerst nog één jaar mag doorbrengen met haar geliefde Joris Marion. Ze geneest, maar Sabine houdt zich niet aan haar belofte: ze trouwt met Joris. Als haar man en kind sterven, wordt ze verteerd door een groot schuldgevoel. Ze treedt in het klooster, maar na een religieuze crisis maakt ze een zwerftocht tot in het Verre Oosten. Een door Rome geëxcommuniceerde Chinese priester leert haar om haar geestelijke hoogmoed af te leggen. Geloof wordt hoop, en nadien liefde.