Mos Lupin heeft een gouden jeugd. Met zijn broer Beer groeit hij op in een grachtenhuis met duizend kamers, een rijk met forten van katoen en al het geluk van de wereld. Maar als hij op de rand van volwassenheid staat verdwijnt het geluk met Beer in een afgrond. Mos gelooft dat het verlies hem vrijpleit van betrokkenheid, en zijn wereld krimpt tot het formaat van een mapje op zijn computer. Hij vult het mapje met mythes en reisbegrotingen. In een poging zijn verstand terug te vinden vliegt Mos naar het Filipijnse eiland Siquijor. De bonte verzameling bannelingen die hij ontmoet lijkt in niets op thuis, en toch doet iedereen hem daaraan denken. Maar kan hij nog terug?