Op zijn vijfendertigste verlaat Peter Wambuis de grote stad en reist af naar een vlek in het uitserste oosten van Nederland. Hij heeft zijn baan aan de universiteit opgegeven en wordt congiërge in een dorpshuis. Waarom trekt hij zich opeens diep in de provincie terug? Tegen dominee Jonker beweert hij dat hij wil 'versterven'. Maar is het feit dat hij in de ban raakt van Inge, een jong meisje dat regelmatig het dorpshuis bezoekt, daarmee niet in tegenspraak? Via dagboekfragmenten komt de lezer meer te weten over Peters verleden. Wanda, de vrouw met wie hij samenleefde, is op een dag naar Argentinië vertrokken en laat lange tijd niets van zich horen. Uiteindelijk blijkt dat ze zich ergens hoog in de Andes bevindt, in Peru. Peter besluit haar op te sporen. De actie die hij onderneemt leidt tot een dramatische climax.