Erasmus beschouwde hem als zijn leermeester, en toch is hij in Nederland nagenoeg onbekend: Rudolf Agricola. Als orgelbouwer en componist, redenaar, filosoof, vertaler en filoloog werd hij een van de grootste geleerden van de vijftiende eeuw, en stond hij aan de basis van het humanisme ten noorden van de Alpen.
Dit boek bevat de eerste Nederlandse vertaling van al zijn brieven en zijn rede over Petrarca, en verder levensbeschrijvingen van tijdgenoten over hem en wat Erasmus bewonderend over hem schreef. Het zijn zeer verrassende teksten, vol leven en energie: ze gaan over reizen, over familie, onderwijs, filosofie, letterkunde, maar ook over muziek, vriendschap, liefde, politiek, ziekte en dood. De teksten geven niet alleen een prachtig beeld van Agricola zelf, maar ook van de ongemeen interessante tijd waarin hij leefde; een tijd waarin de wortels voor de moderne wereld werden gelegd.