Het sterven van een kind veroorzaakt een verdriet dat niet verdwijnt. Dat geldt voor allen die achterblijven: ouders, grootouders, broers en zussen, vrienden. Dit verdriet kent veel verschijningsvormen. Veel hangt af van de levensfase waarin de nabestaande verkeerde toen de dood toesloeg. In de opzet van zijn boek volgt Marinus van den Berg de levensloop. Hoe beïnvloedt de dood van een kind het leven van de familieleden? Hoe grijpt het in bij een ouder, grootouder, bij een broer of zus? Ook gaat hij na welke waarde vriendschap en levensbeschouwing hebben in deze omstandigheden. De auteur besteedt veel aandacht aan mensen die op jonge leeftijd of later een broer of zus hebben verloren. Dat is volgens hem een sterk onderschat verlies. Marinus van den Berg schrijft met onderscheidingsvermogen en gebruikt veel voorbeelden uit zijn pastorale praktijk. Naast korte, beschouwende hoofdstukken bevat het boek een groot aantal poëtische teksten, die herkenning oproepen. '