Zomer 1948. In zijn wanhoop over de oogziekte van zijn jongste dochter Marijke haalt prins Bernhard de gebedsgenezeres Greet Hofmans binnen in Paleis Soestdijk.
Enkele maanden later zal zijn vrouw Juliana gekroond worden tot Koningin der Nederlanden. Hun huwelijk is dan al niet erg goed: Juliana is overtuigd religieus pacifiste, Bernhard een fervent voorstander van het Atlantisch bongenootschap. Met Greet Hofmans heeft hij niet minder dan een Paard van Troje binnengehaald, want achter deze mysterieuze vrouw, de 'Raspoetin van Soestdijk', staat een groep mensen die er alles aan is gelegen de macht te grijpen.
Wanneer Bernhard dat begrijpt, lijkt het al te laat: hij, de echtgenoot van de machtigste vrouw van het land, is met handen en voeten gebonden door zijn eigen verleden, zijn schimmige connecties en amoureuze affaires.
Tot het moment dat zijn vele vrienden, onder wie de Amerikaanse president Eisenhower, hun plannen trekken.