Pas op zijn vijftigste krijgt toneelschrijver en essayist Rudolf de Wolf de erkenning waaraan het hem tot dan toe heeft ontbroken. Het is juist de aandacht die hem dieper in zijn depressie trekt.
Veertien jaar geleden pleegde zijn eerste vrouw zelfmoord, zonder dat hij haar tegenhield. De opvoeding van zijn toen driejarige zoon Bouwe besteedde hij uit en inmiddels is hij gelukkig met Barbara, een praktisch ingestelde, hartelijke vrouw. Op het hoogtepunt van zijn succes loopt hij warm voor een allochtonenproject. Als blijkt dat het om een prestigieuze allochtonenstad gaat, schakelt hij zijn zoon in om mankementen aan het plan te onderzoeken. Maar dan raakt Rudolf er van doordrongen dat hij een keuze zal moeten maken: het is tijd om het tij te keren en hij zal zelf de eerste stap moeten zetten. De stap waarmee elk waarachtig opstaan een aanvang neemt.