Moz werkt in de jaren twintig als leerling-galvaniseur bij de oude Van Herwaerd. Als diens zoon de directietaken overneemt, is Moz de enige die nog iets van het echte galvaniseren weet. Wanneer de Duitsers later de fabriek willen overnemen, zet de directeur hem in om dat de werknemers te vertellen, waarop zij zich verraden voelen. Het adagium van zijn vrouw Emma: hou je gedeisd, dan overleef je misschien, heeft haar in elk geval niet kunnen redden. Zij stierf op jeugdige leeftijd, maar blijf als klankbord in Moz' overpeinzingen voortdurend aanwezig. Keurig leidt hij nu de Duitsers in de fabriek rond, en op het moment dat hij Van Herwaerd jr. trots en met zogenaamde kennis van zaken cyanide in het zuurbad laat gieten, is Moz al veilig buiten, op weg naar huis. In een stilistisch fijngeslepen debuut loodst Stijn van der Loo ons mee in de schijnbare machteloosheid van de hoofdpersoon; schijnbaar, want was Moz niet degene die ooit, onder het mom van een ongeluk, de lijfelijk opdringerige commissaris van toezicht van zich afsloeg en hem in het zure etsbad deed verdwijnen?