In vier voorgaande succesvolle boeken heeft Alice Miller geprobeerd duidelijk te maken dat het kwaad in de wereld niet onvermijdelijk behoort bij het menselijk bestaan. De kiem ervan ligt vaak in de mishandeling tijdens de kinderjaren, die later door de volwassene verdrongen wordt. Om deze verdringing op te heffen heeft Alice Miller lang gezocht naar een therapie die de benadering van het gekwetste kind in de volwassene mogelijk maakt. Zijn vond uiteindelijke een door een Zwitserse therapeut ontwikkelde methode die bestand was tegen haar scepsis. Zij heeft de werkzaamheid van deze methode beproefd en op zichzelf toegepast. Aangezien ze in deze therapie een middel vond om de gevolgen van haar kindertraumas op te heffen, probeert ze patiënten en therapeuten te confronteren met haar nieuwe inzichten. Het gekwetste kind in ons kan zich alleen in de taal van lichamelijke waarnemingen en gevoelens uitspreken. De traditionele scholen van Freud, Jung en Adler bewegen zich in een kring van intellectueel zelfbedrog en zijn niet tot hulp in staat. Psychoanalytische behandelingen noemt Alice Miller tegenwoordig `doolhoven, waaruit men zich slechts met grote moeite kan bevrijden. Het drama van het begaafde kind, In den beginne was er opvoeding, Gij zult niet merken en Een kindertijd in beeld.