De huur van ongebouwde onroerende zaken: een leemte in de wet

Huurders van ongebouwde onroerende zaken hebben minder wettelijke bescherming dan huurders van gebouwde onroerende zaken. Deze huurders zijn zich echter lang niet altijd bewust van hun zwakke positie. Wat is hun positie precies? En wat kan worden verbeterd? Het antwoord op die vragen vindt u in deze uitgave. Wat is de rechtspositie van huurders van ongebouwde onroerende zaken op basis van de huidige wetgeving en jurisprudentie? En hoe kan hun positie worden verbeterd? De huur van ongebouwde onroerende zaken: een leemte in de wet geeft voor het eerst een compleet beeld van alle relevante ontwikkelingen en jurisprudentie én geeft een onderbouwd advies voor verbetering. De rechtspositie van huurders van ongebouwde onroerende zaken Allereerst komen de definitie van de ongebouwde onroerende zaak, de wetsgeschiedenis en de huidige wetgeving en jurisprudentie aan bod. Vervolgens wordt de positie van huurders van een ongebouwde onroerende zaak vergeleken met andere gebruiksrechten uit het Nederlandse recht - en met het recht dat huurders van een ongebouwde onroerende zaak in Frankrijk hebben als zij het gehuurde met een commerciële ruimte bebouwen. Als laatste onderdeel worden aan de hand van praktijkvoorbeelden knelpunten onder de huidige wetgeving besproken. Dit leidt tot een advies voor verbetering dat is verwerkt tot een concreet wetsvoorstel om de huurwetgeving aan te passen. Door het uitgebreide overzicht van relevante regelgeving en jurisprudentie en de toepassing ervan op de praktijk, is deze uitgave uitermate bruikbaar voor juridische dienstverleners die zich met het Nederlandse huurrecht bezighouden.